In de Lonely Planet hebben we een stuk gelezen over “de slechtste weg ter wereld”. De weg naar Altyn Arashan. Dat willen we natuurlijk van dichtbij meemaken. Als de weg echt zo slecht is moeten we vier a vijf uur over 15 kilometer gaan doen. We kunnen het ons niet voorstellen maar we weten nog niet wat ons te wachten staat.
Na we samen met Sandra en Jonas reizen kunnen we iets meer risico nemen met het rijden. Mocht één van ons vast komen te zitten dan hebben we nog steeds de ander. Toch wel een gerust gevoel. We besluiten aan het einde van de dag naar het begin van de route te rijden. Vanaf een geasfalteerde weg nemen we een hobbelig pad wat nog langs een paar huizen loopt voordat we een paar kilometer verderop het bord zien staan. Vijftien kilometer hier vandaan is het bergdalletje waar we heen willen. We zetten de auto’s aan de kant en gaan een kijkje nemen. Het is duidelijk dat we nog niet eerder zo’n slechte weg hebben gehad als wat we voor ons zien. Overal grote rotsblokken waar je omheen moet, stijl omhoog en weer omlaag. Hier en daar zitten stukken waar we niet overheen kunnen en we dus via de berm iets moeten verzinnen. Het ziet er beangstigend uit. Maar net voordat we besluiten dat het te moeilijk voor ons is zien we een bestelbusje naar beneden komen. Er lopen mensen mee omlaag die de bus aanmoedigen. Als we vragen of ze helemaal van boven komen knikken ze heftig ja. Aangezien een auto hier redelijk misbruikt wordt geloven we ze. We kijken elkaar aan. Jonas en Harm knikken en hebben het gevoel dat wanneer een bus het kan het een schande zou zijn als wij het met onze auto’s niet kunnen. We slaan ons kamp op langs de weg en zetten de wekker vroeg in de ochtend zodat we de hele dag hebben om boven te komen.
Het pad begint met een klein beekje met daarna een steil klimmetje met behoorlijke rotsen. Het is even puzzelen maar zonder al te veel moeite is de eerste horde genomen. Vol goede moed rijden we een stukje over een grindpad en krijgen wat vertrouwen. De tweede beproeving vergt al wat meer stuurkunsten maar op deze manier gaan we het wel redden in vier uur. Maar niet veel later komen we er achter dat de bus nooit tot boven kan zijn gekomen. De weg wordt steeds slechter en de bijrijders moeten de auto’s uit om aanwijzingen te geven. Harm zit achter het stuur maar al snel ziet Steph niet meer hoe ze de auto over de weg moet begeleiden. Ook Sandra en Jonas hebben er moeite mee. Steph kruipt achter het stuur en Harm mag gaan puzzelen hoe nu verder. De rotsen zijn inmiddels zo groot dat niet alleen het differentieel, het laagste punt onder de auto, maar eigenlijk de hele onderkant te laag is. Het is een puzzel waarbij de banden constant op een verhoging moeten staan om niet met de onderkant ergens tegenaan te zitten. Soms moeten we een bruggetje maken van stenen om op rotsen van een halve meter hoog te komen.
De Defender is lekker small en kan wat gemakkelijker tussen de obstakels door. De Land Cruiser daarentegen is breder en kan daardoor soms gemakkelijker over de obstakels heen doordat de banden nog net een hoge steen kunnen meepakken. We zijn al ruim drie uur onderweg als we de eerste vijf kilometer hebben gehad. Maar we hebben er nog steeds zin in. Het is een mooie uitdaging. Achter elke hoek vinden we weer een verrassing waarvan we schrikken. Soms moeten we honderd meter tussen de bomen en rotsen heen en weer lopen op zoek naar een beetje vaste grond of een rotswand die niet anderhalve meter recht omhoog gaat. Gaan we het nog wel redden om vandaag boven te komen of moeten we halverwege de tent openklappen?
We zijn inmiddels acht uur onderweg. Het kan nooit ver meer zijn maar waar het precies is weten we niet. We komen een heuvel over en zien een modderplas met diepe sporen en grote plassen. Het is duidelijk dat hier grote offroad trucks met hele grote banden overheen gaan. Recht er door is geen optie. Mochten we vast komen te zitten dan zijn al onze touwen, sleeplinten en lieren samen nog niet lang genoeg om de auto er doorheen te kunnen trekken. Na goed zoeken vinden we een stukje met iets vaste grond. Na een steile afdaling moet je met wat vaart een bocht vlak langs een boom maken precies met je wielen over het goede stukje grond en dan de helling op in de hoop dat je niet te langzaam bent begonnen want achteruit betekend bijna zeker dat je vast komt te zitten.
Harm mag het spits afbijten. De helling af is simpel. Nu het gas er op, om de boom heen, goed richten en het gas niet meer loslaten of verder indrukken. Alles gaat volgens het boekje en nu nog de helling op. De grond blijkt behoorlijk zacht waardoor de auto wegzinkt in de blubber en de banden overal heen slippen. Stapje voor stapje blijft de auto stijgen terwijl Harm al sturend zoekt naar vaste grond. Het blijft verbazingwekkend waartoe deze auto’s in staat zijn. Het is duidelijk dat wij er veel meer moeite mee hebben dan de auto zelf. Helaas is de weg nu wel nog slechter en slipt Jonas weg langs een steen die diep in de modder lag begraven. Met een harde knal raakt hij het differentieel. Geschrokken trapt Jonas het gas verder in waardoor de modder tot aan de hemel vliegt maar hij weet het te halen tot boven. Hij stapt uit om te gaan kijken wat de schade is en ook Harm komt aangerend om te kijken. Na een paar tellen komen de twee kopjes onder de auto vandaan. Zo te zien alleen wat schrammen. We komen er dus met de schrik van af.
Uiteindelijk weten wet het tot boven te halen. Wel kostte het negen uur naar boven en twee dagen later nog weer zes uur naar beneden. Vijftien uur voor dertig kilometer. Dat moet een nieuw record zijn. Wel heeft Harm twee auto’s naar boven en naar beneden moeten begeleiden dus moet het met één auto veel sneller kunnen.